Tijdens het leven van een vrouw hebben allerlei factoren invloed op de bekkenbodemfunctie.
Te denken valt aan:
- Zwangerschap en bevalling
- Hormonale veranderingen, menopauze
- Zware beroepen en sporten
- Operaties en Ziektes
- Veroudering
- Stress
Door al die veranderingen in de bekkenbodem kunnen klachten ontstaan. Sommige factoren zijn beïnvloedbaar, bijvoorbeeld op een juiste manier leren tillen zodat de bekkenbodem niet uitzakt. Op andere factoren heeft u geen invloed. Hormonale veroudering hoort bij het leven.
Urineverlies is een van de belangrijkste klachten bij bekkenbodemproblemen bij vrouwen, hetgeen ze vaak in een sociaal isolement doet belanden: zij durven niet meer te sporten, uit te gaan, te dansen, et cetera. Zij zijn bang dat de omgeving hen zal ruiken, ook al gebruiken zij het beste incontinentiemateriaal. Ook kan incontinentie het seksleven en de nachtrust negatief beïnvloeden. Al met al een probleem dat een grote invloed op de bewegingsvrijheid en het dagelijks leven kan hebben. Veel vrouwen gaan vaak niet of pas als het echt niet meer anders kan naar de dokter.
Meestal heeft u een duidelijke hoofdklacht. Maar omdat de bekkenbodem als een geheel functioneert, zijn er soms sluipenderwijs allerlei andere symptomen bijgekomen zonder dat u beseft dat het vroeger anders was. Het overgrote deel van de bekken- en bekkenbodemklachten is goed te behandelen, ook op hogere leeftijd. Dat betekent dat de klachten ofwel verdwijnen, ofwel verminderen en dat de kwaliteit van leven er sterk op vooruit gaat.
Tijdens de behandeling wordt aandacht besteed aan de totale bekkenbodem, niet alleen aan het meest hinderlijke symptoom.
Urineverlies
Een op de drie vrouwen heeft gedurende haar leven in enige mate last van ongewild urineverlies (incontinentie). Bij urineverlies is er sprake van het niet goed kunnen ophouden van urine. Hoe vaak zoiets voorkomt kan wisselend zijn van af en toe, tot meerdere malen per week of per dag of zelfs ‘s nachts. Het kan optreden tijdens sporten, hoesten of lachen (stress urine-incontinentie).
Urineverlies kan ook optreden bij heftige aandrang om te plassen (urge-incontinentie). Ook de mate van urineverlies bij stress- en urge-incontinentie kan sterk verschillen.
Behalve stress of urge urine incontinentie heeft men vaak ook symptomen van allebei. We spreken dan van gemengde incontinentie.
Tot slot is er nog een vorm van incontinentie waarbij de blaas te vol blijft en gaat overlopen. Dit kan ontstaan door een overactieve bekkenbodem, door een verstoorde functie van het zenuwstelsel of door een blokkade in de plasbuis die het uitstromen van urine belemmert of het alleen met druppeltjes kan doorlaten. Dit wordt de overloopincontinentie genoemd.
Plasproblemen
Veel voorkomende plasklachten bij vrouwen.
- De urinestraal is minder krachtig
- Het duurt soms even voordat de plas op gang komt
- Vaak en kleine beetjes plassen
- Moeten persen tijdens het plassen
- Nadruppelen
- Na het plassen het gevoel hebben dat de blaas niet helemaal leeg is
- Een branderig gevoel tijdens het plassen
- De plas moeilijk of niet op kunnen houden
- ‘s Nachts meerdere malen moeten plassen
- Steeds terugkerende urineweginfecties
Bij vrouwen komen plasklachten vaak en op alle leeftijden voor. Hierbij geldt dat met het toenemen van de leeftijd vaak ook de plasklachten toenemen. De plasproblemen worden vaak veroorzaakt door het niet goed functioneren van de bekkenbodemspieren.
Als u te gespannen bekkenbodemspieren heeft kan u ook een onrustige ook wel overactieve blaas hebben. U moet dan vaak plassen. Vaak plassen betekent vaker dan 8 maal per dag bij vochtinname van anderhalf tot twee liter per dag en vaker dan tweemaal per nacht er uit moeten om te plassen. Het kan zelfs zo erg worden dat u misschien wel ieder uur moet plassen. Dit kan er langzaam ingeslopen zijn maar kan ook aangeleerd zijn.
Ontlastingsproblemen
De meest voorkomende klachten:
•Verstopping (obstipatie)
•Verlies van ontlasting (fecaal verlies)
•Ontlasting niet goed in één keer kwijt kunnen
•Voortdurende (chronische) aandrang om te poepen
•Ontstaan van aambeien bij de stoelgang
•Ongewild winden laten
Obstipatie
Obstipatie, oftewel een moeizame stoelgang heeft iedereen wel eens meegemaakt. We spreken over obstipatie wanneer iemand minder dan 3 keer per week ontlasting heeft, en dan ook hard moet persen om deze ontlasting kwijt te raken. Obstipatie kan veel oorzaken hebben. Een van de oorzaken is spanningsproblemen in de bekkenbodem. Wordt de bekkenbodem tijdens het ontlasten niet of onvoldoende ontspannen, dan kan de endeldarm niet volledig geleegd worden waardoor er ontlasting achterblijft. Hierdoor kunnen ook klachten als een opgeblazen gevoel of buikpijn ontstaan.
Als de bekkenbodem niet goed ontspant, ontstaat er een neiging tot persen. Hoe minder ontspanning van de bekkenbodem, hoe harder er geperst moet worden.
Andere oorzaken van obstipatie
- Verkeerde leef- en eetgewoontes: te weinig lichaamsbeweging, onvoldoende drinken of vezelarme voeding. Vaak ligt een combinatie van deze factoren ten grondslag aan de verstopping.
- Uitstellen van toiletbezoek. Als je toiletbezoek lang uitstelt, ondanks aandrang, kan dit tot harde ontlasting leiden.
- Geneesmiddelen die verstopping als bijwerking kunnen geven. Kalmerende middelen (tranquilizers, antidepressiva), slaapmiddelen, staalpillen en het langdurig gebruik van laxeermiddelen.
Een enkele keer wordt verstopping veroorzaakt door een ziekte of aandoening: bijvoorbeeld dikke darm poliepen, depressie of schildklierafwijkingen.
Ontlastingsverlies
Ongewild verlies van ontlasting kan bestaan uit het ongewild verliezen van windjes, vegen ontlasting in de onderbroek of een grotere hoeveelheid (harde of zachte) ontlasting bij aandrang of zo maar, ongemerkt.
Bij ontlastingsverlies is er vaak een combinatie van factoren die zorgen dat u geen controle meer hebt op het ophouden van uw ontlasting. Eén van de factoren is het onvermogen om de buitenste anale kringspier voldoende aan te spannen. Een andere factor is de consistentie van uw ontlasting, het kan bijvoorbeeld veel dunner zijn dan normaal. Als de ontlasting te dun is, zoals diarree, wordt het heel moeilijk om het op te houden. Onze buitenste kringspier is niet geschikt om waterdunne ontlasting op te houden.
De kringspier kan beschadigd zijn door een bevalling of door verslapping bijvoorbeeld door het ouder worden, tijdens en na de overgang of na een operatie in het gebied van de anus. Een verzakking van de endeldarm kan ook tot ontlastingsverlies leiden.
Incontinentie van ontlasting kan tevens optreden bij obstipatie. Er kan dan langs de dikke/harde ontlasting in de darm dunne ontlasting naar buiten lekken.
Er kan ook ontlastingsverlies optreden door het niet goed ledigen van de endeldarm. Daardoor blijft er nog iets achter wat u vervolgens bij de dagelijkse activiteiten verliest zonder dat u het merkt.
Ontlastingsverlies ligt persoonlijk heel gevoelig – meer nog dan urine incontinentie – en leid vaak tot sociaal isolement. Uit angst om ontlasting te verliezen en dat anderen je kunnen ruiken, gaan mensen met ontlastingsverlies de deur niet of nauwelijks meer uit.
Verzakking
In het bekken, op de bekkenbodem, rusten de urineblaas, de baarmoeder en de endeldarm. Deze organen zijn daarnaast met een aantal banden (ligamenten) verbonden aan het bekken. Als de stevigheid van deze banden en de bekkenbodemspieren niet meer optimaal zijn, kunnen organen verzakken en eventueel klachten geven.
Verzakkingen (prolaps) kunnen veroorzaakt worden door zwangerschappen en bevallingen.
Ook langdurig zwaar werk, zwaar/veel tillen, overgewicht, chronisch hoesten en aanleg voor zwak steunweefsel kunnen een rol spelen bij het ontwikkelen van een verzakking. Vaak ontstaat een verzakking pas na de overgang, omdat de bekkenbodem dan door een veranderde hormoonhuishouding minder steun biedt.
Er zijn verschillende soorten verzakkingen:
- Verzakking van de voorwand van de vagina (plasbuis en/of de blaas)
- Verzakking van de baarmoeder
- De top van de vagina (als de baarmoeder verwijderd is)
- Verzakking van de achterwand van de vagina (endeldarm)
- Een combinatie van bovengenoemde verzakkingen
Klachten die kenmerkend zijn voor een verzakking:
- Het zien en/of voelen van een balletje in de vagina
- Een ‘zwaar’ gevoel bij de vagina, plasbuis en/of anus
- Vage pijn kan gevoeld worden in de onderbuik en/of lage rug
Genoemde klachten nemen vaak toe bij tillen, duwen, trekken en hoesten en/of aan het einde van de dag. De klachten verminderen als u een poosje gaat liggen. Een verzakking kan gepaard gaan met urineverlies, plasproblemen en problemen bij de ontlasting.
Preventie & Behandeling
Bekkenfysiotherapie kan preventief worden ingezet om verzakkingen te voorkomen
bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap en na een bevalling.
Hoewel de bekkenbodemoefeningen een erg belangrijk onderdeel zijn van de therapie, zijn de adviezen en instructies die gegeven worden met betrekking tot houding, ademhaling, tillen en andere activiteiten minstens zo bepalend voor een positief resultaat. U moet in het begin dagelijks oefenen en misschien zelfs uw levensstijl wat aanpassen. In een latere fase hoeft u niet meer dagelijks te trainen, maar wel regelmatig. Een aantal adviezen zult u uw leven lang in het achterhoofd moeten houden, ter voorkoming van terugkeer of verergering van uw klachten.
Pijnklachten
Pijnklachten komen vaak voor maar worden niet altijd begrepen. Over het algemeen is pijn een alarmsignaal van het lichaam. Het wil aangeven dat er sprake is van weefselbeschadiging maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Als de pijn al langdurig aanwezig is, is er niet altijd meer een verklaring voor te vinden.
Pijn in buik, bekken en bekkenbodemgebied kan zich bevinden op verschillende plaatsen namelijk:
- De blaas
- De vulva (vulvair pijn syndroom)
- De vagina (schimmelinfecties, vaginale droogheid)
- De buik (opgeblazen gevoel, prikkelbare darmsyndroom , PDS)
- Het gebied rond de anus (anuskramp, anale scheurtjes, aambeien)
- Stuit-, schaambeen-, lage rug- en bekkenpijn
Pijn heeft vaak een beperkende invloed op ons dagelijks leven en kan behoorlijk overheersend zijn. Het kan zijn dat we daardoor niet meer het werk of de sport kunnen beoefenen die we graag zouden willen.
De bekkenbodem speelt een erg belangrijke rol bij het in stand houden en het ontstaan van pijnklachten in en rondom het bekkengebied. Dit door bijvoorbeeld het continu teveel aanspannen van de bekkenbodem zonder dat we daar erg in hebben (overactieve bekkenbodem). Dit kan uiteindelijk leiden tot pijnklachten in de gehele buik- en bekkenregio.
De pijnklachten in buik, bekken en bekkenbodem zijn goed te behandelen door de bekkenfysiotherapeut. Voordat een behandeling gestart wordt zal er eerst een onderzoek plaatsvinden om te kijken waar de pijn gelokaliseerd is, wat de oorzaken zijn en wat de pijn in stand houdt. Daarna kan een effectieve behandeling worden ingezet. Gerichte adviezen voor vocht- en vezelinname en ademhalings- en ontspanningsoefeningen voor buik- en bekkengebied brengen vaak veel verlichting.
Seksuele klachten
Bij seksuele gemeenschap kunnen klachten ontstaan. Om prettig te vrijen zijn psychische en lichamelijke factoren van belang. Psychische factoren zijn bijvoorbeeld, ontspanning, aandacht, beleving, opwinding (lust en libido). Ook de bekkenbodemfunctie kan hierin een belangrijke rol spelen.
Veel voorkomende seksuele klachten:
- Minder ‘gevoel’ hebben bij het vrijen
- Pijn bij gemeenschap (dyspareunie)’
- Geen gemeenschap mogelijk (vaginisme)
- Pijn in het bekkenbodemgebied
- Huidproblemen in en rond de vagina
- Moeilijker tot een orgasme komen
- Urineverlies tijdens het vrijen en/of bij een orgasme
Zowel overactiviteit als onderactiviteit (te hoge of te lage spierspanning) van de bekkenbodemspieren kan seksuele klachten veroorzaken. Als de bekkenbodem overactief is kan de vagina nauw aanvoelen, zodat het mogelijk is dat het binnendringen moeilijk of zelfs onmogelijk is. Vaak is er geen aanwijsbare oorzaak voor deze overactiviteit en gebeurt het onbewust. Een eerdere nare ervaring in het bekkenbodem gebied kan een mogelijke oorzaak voor een overactieve bekkenbodem zijn (vaginisme en dyspareunie).
Een ander gevolg van een te grote spanning in de spieren is een verminderde doorbloeding in het bekkenbodemgebied, waardoor er huidproblemen (jeuk, roodheid, wondjes) in en rond de vagina kunnen ontstaan die pijn veroorzaken (vulvaire vestibulitis, vulvitis). Ook kan de kans op schimmelinfecties hierdoor toenemen.
Bij een onderactieve bekkenbodem kan de steunfunctie van de bekkenbodem verminderd zijn en kunnen de organen verzakken. Hierdoor ontstaat minder ruimte in de vagina. Dat kan (stoot)pijn of een onaangename wrijving veroorzaken. Ook kunnen er bij een zwakke bekkenbodem klachten ontstaan als minder gevoel hebben bij het vrijen, moeizamer tot een orgasme komen of urineverlies tijdens het vrijen of orgasme.
Soms kan schaamte over dreigend urineverlies of ontlastingsverlies de vrouw van vrijen weerhouden, of bijvoorbeeld angst dat een verzakking in de weg zit.
Dan is er sprake van een urologisch of gynaecologisch probleem dat de seksualiteit verstoort. Hormonale veranderingen, de gevolgen van operaties, bevallingen, vermoeidheid, kortom tal van lichamelijke zaken beïnvloeden de seksualiteit. Soms hebben mensen hele irreële ideeën over wat normaal is of verwacht wordt.
Onvoldoende opwinding, moeilijk tot een orgasme komen, samengaand met dyspareunie of vaginisme, zijn seksuele stoornissen die steeds vaker jonge vrouwen treft. Maar ook na een bevalling kan sprake zijn van onvoldoende gevoel of urineverlies bij penetratie.
De overgang kan vanwege de hormonale dysbalans klachten veroorzaken als vaginale droogheid en onvoldoende opwinding.
Als vrijen niet prettig gaat ontstaat er soms een negatieve spiraal. Angst voor pijn of mislukking, vermijden of juist tegen heug en meug doorzetten, desnoods met de kiezen op elkaar. Het vrijen wordt dan steeds minder
Denkt u niet “ik ben de enige met deze klachten” want dat bent u niet. Het is raadzaam om uw huisarts te raadplegen die u naar de juiste hulpverlener zal verwijzen. Als er sprake is van een te gespannen bekkenbodem kan de bekkenfysiotherapeut u helpen door te leren uw bekkenbodemspieren te ontspannen.
Bovengenoemde klachten worden veelal behandeld door meerdere hulpverleners zoals de seksuoloog, bekkenfysiotherapeut, uroloog en evt. psycholoog. Mocht de stap naar de huisarts u te veel moeite kosten omdat u niet graag met deze klachten naar buiten komt maak dan gerust een afspraak met een bekkenfysiotherapeut die u veel uitleg en adviezen kan geven en u op weg kan helpen!
Voor en na een operatie
Uit de literatuur blijkt dat bekkenfysiotherapie bij een operatie in het buik/bekkengebied leidt tot verbetering van de functie van de bekkenbodem en de kwaliteit van leven.
Dit kunnen de volgende operaties zijn:
- Verzakkingsoperaties
- Urine-incontinentie operaties
- Darmoperaties b.v. bij verzakkingen of na darmkanker
- Verwijdering van aambeien
De bekkenfysiotherapeutische begeleiding bij verzakkings en urine-incontinentieoperaties bestaan meestal uit enkele sessies vóór de operatie en enkele sessies daarna. Maar ook voor het opheffen van een stoma kan bekkenfysiotherapie vooraf erg zinvol zijn.
Vóór de operatie wordt gewerkt aan:
- uitleg over de operatie en de relatie met de bekkenbodem en bestaande problematiek
- Bewustwording van de bekkenbodem
- Bewustwording van de buikdruk, inzicht in de buikdruk tijdens dagelijkse activiteiten en opvangen van de buikdruk
- Optimaliseren van de bekkenbodemspierfunctie en toepassen tijdens dagelijkse activiteiten
- Optimaliseren van het toiletgedrag
- Adviezen voor de eerste zes weken na de operatie
Na de operatie worden eerst zes weken rust geadviseerd. Gedurende deze weken moeten de wonden helen. In deze periode wordt aanbevolen geen activiteiten uit te voeren waarbij de buikdruk toeneemt. De bekkenbodemspieren mogen rustig geoefend worden, echter nog niet op kracht.
Na zes weken wordt de bekkenfysiotherapie hervat.
De bekkenfysiotherapie na de operatie bestaat uit:
- Opnieuw leren voelen (bewustwording) van de bekkenbodem
- Bekkenbodemspiertraining
- Reduceren en opvangen van de buikdruk
- Toepassen van bekkenbodemspieroefeningen en buikdrukreductie in het dagelijks leven
Pijnklachten na operaties
Na bovenstaande operaties kan er pijn ontstaan die na 6-8 weken minder wordt of is verdwenen. Is die pijn gelokaliseerd in het bekkenbodemgebied of in onderbuik en/of onderrug dan kan dit te maken hebben met de bekkenbodem. Ook dan is het raadzaam advies in te winnen bij de bekkenfysiotherapeut.
Seksualiteit
Een operatie in het bekken/bekkenbodemgebied is niet niets. Het kan zijn dat u na de operatie opziet om weer gemeenschap te hebben of u bemerkt dat het niet meer zo is als voor de operatie. Dit kan voor u en uw partner zeer teleurstellend zijn. Blijf hier niet mee rond lopen, u bent niet de enige! Uw huisarts/specialist of bekkenfysiotherapeut kan u daarbij helpen.